Langs Woonhuizen en Winkeltjes
Door: Tessa Romein
Blijf op de hoogte en volg Tessa
25 September 2015 | Canada, Vancouver
Alleen maar vrijstaande woningen, het merendeel van hout (alles leuk en aardig die geschiedenis, maar je hebt er wel een puist onderhoud aan natuurlijk) , met hoekjes en erkers en trapjes en veranda’s, geschilderd in allerhande pasteltinten, stemmige grijsnuances of juist felle kleuren. Gek genoeg werken alle drie de types bijzonder goed op deze huizen. En Commercial Drive, met zijn vier stroken asfalt, is hartstikke druk, maar hier is het superstil, bijna ogenblikkelijk zodra je de hoek omslaat. Apart is dat toch, hoe dat werkt met geluid. Om de paar meter staan er bomen (Vancouver is sowieso enorm groen, in alle straten die ik tot nu toe belopen heb) en alles bij elkaar is deze wijk denk ik een zeer prima plek om te wonen. De voortuinen zijn ook leuk om te aanschouwen: sommige ervan bestaan uit niets anders dan bodembedekker of gras, in de volgende is er een flinke moestuin, een derde gebruikt de ruimte als verzamelplek voor alle fietsen, het tuinmeubileir en de barbecue, andere bewoners hebben duidelijk een what-the-hell-I-really-don’t-care-let-it-grow-mentaliteit, maar ik spot er ook eentje die liefdevol is opgeleukt met een zitje, boeddhabeeldjes, een mozaiekfonteintje en kralenkettingen.
Mijn volgende stop is False Creek aan de zuidzijde van Downtown waar ik een stukje langs het water struin (en me een weg baan door een stuk of honderd lagereschoolleerlingen die hier door het plaatselijke parkje een soort racewedstrijd hebben) en de stad weer op een heel andere manier tot me neem: het water van False Creek, de hoge flats van de stad eraan grenzend en dan op de achtergrond de bergen met hun laaghangende bewolking. Het is waarlijk allemaal èrg fotogeniek hier. Fotogeniek is ook het uitzicht dat je hebt als je in één van die hoge flats woont... maar dan moet je voor 100 m2 met twee slaapkamers wel even 1,4 miljoen (!) dollar neertellen. Krijg je wel twee badkamers erbij, dat dan weer wel.
Ik pak de Aquabus naar Granville Island (overtochtje van nog geen minuut, prijs: CAD 3,50. Ke-ching!), waar ook een interessant stuk historie van de stad ligt. Granville Island is een verstevigde versie van de zandbank die van nature al in False Creek lag: in 1915 werd 760.000 kubieke meter zand op de zandbank gestort om er een industrieel eiland van te maken. Heel inventief werd de plek “Industrial Island” genoemd, maar omdat het onder de Granville Bridge ligt die de noordelijke en zuidelijke kanten van Granville Street met elkaar verbindt, kreeg het in de wandelgangen de evenzo inventieve naam “Granville Island” – en die naam bleef.
Het eiland deed goede zaken tot de Grote Depressie van de jaren dertig. Tijdens de Tweede Wereldoorlog leefden de industrieën weer op maar daarna, met het afnemen van de vraag naar zware industriële produkten en de vrij lastige ligging midden in een steeds drukker wordende stad sloot de ene zagerij na de andere fabriek. En zoals dat soms gaat: waar er leegstand is komen artiesten en theatergroepen om de boel op te leuken. Inmiddels is het eiland (schiereiland eigenlijk) weer volgepakt met bedrijfjes, maar van een heel ander slag: behalve een theater zijn er een winkel vol met paraplu’s, galerieën, een zaakje dat jaren-twintig-hoedjes met bijpassende zijden sjaals verkoopt, een winkeltje met alleen maar schrijfboekjes, bloknootjes, briefpapier en inpakpapier (oftewel: de hemel voor deze papierliefhebster!), een kleinschalige brouwerij, en nog veel meer aparte tentjes. Gelukkig heb ik vooraf online onderzoek gepleegd want anders zou ik een ander hemels zaakje gemist hebben… uiteraard zou ik normaliter de Kids Market met een grote boog omzeild hebben, maar nu stap ik trefzeker naar de eerste verdieping voor een stempelwinkeltje (vreemde locatie trouwens want dit zaakje is totaal NIET interessant voor de jeugdige consument). Een klein walhalla waar ik uiteraard mijn credit card even laat rinkelen.
De grootste publiekstrekker heeft ook de grootste oppervlakte: Granville Public Market. Een uitgestrekte hal met allerhande stalletjes: van handgemaakte chocola tot vlees, van lokale groenten tot gesuikerde donuts, van bloemen tot losse thee. Het is een kleurige en gezellige bedoening. Buiten de Public Market staat een gitarist in pak met strikje. Hij tokkelt “Sittin’ On The Dock Of The Bay” en mompelt er iets bij dat de tekst moet voorstellen. Iets verderop een accordeonist; deze speelt “O Sole Mio” en een ouder echtpaar waagt een dansje op hun sportschoenen onder applaus van de omstanders. Het is de hele dag droog geweest en nu, achterin de middag, geeft de zon ook nog acte de présence en dat maakt dit helemaal een ontzettend leuke plek om te zijn.
Toch is het verleden nog niet geheel uitgewist hier. De eerste firma die zich hier vestigde, een cementfabriek, staat er nog steeds en is nog volop in bedrijf: ik zie een gestage stroom cement uit de fabriek in de gigantische silo’s verdwijnen. Ze hebben zich wel op een fantastische manier aangepast aan het nieuwe, kunstzinnige klimaat hier op Granville Island: de silo’s zijn van boven tot onder beschilderd en stellen grappige mannetjes voor. Hulde voor wie dat bedacht heeft!
-
26 September 2015 - 12:00
Moeke:
Mocht ik ooit nog eens in Vancouver terecht komen als toerist, dan kan ik dit verslag zo als reisgids meenemen. (Tessa's lonely planet).
Ik dacht al waar blijft het "freuelwinkeltje", maar toch nog gevonden.
Geniet nog van je laatste dagen en ik hoop op meer zonnige dagen voor je.
Liefs Moeke en Pipa
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley