Geen zee te hoog
Door: Tessa Romein
Blijf op de hoogte en volg Tessa
25 Januari 2013 | Noorwegen, Laukvik
De “STABBEN” is een omgebouwde viskotter en hij behoort Frans en Marijke toe. Het echtpaar heeft jarenlang zeilvakanties georganiseerd en gedurende de zomermaanden woonden ze dan continu op hun zeiljacht. Dat begon ze op een gegeven moment toch op te breken en toen zijn ze op zoek gegaan naar een vaste stek. Na wat omzwervingen in de buurt (want dat het Noorwegen moest worden was wel duidelijk) hebben ze het Kristine Moen Huset gekocht en opgeknapt, net als de “STABBEN”. Nu is dat hun standplaats en van hieruit organiseren ze in de winter de Noorderlichtreizen en in de zomer motorvakanties.
We lopen naar het haventje van Laukvik (spreek uit: Luikwik) en onderweg zien we dat er in de zomers kennelijk wat meer toerisme is: er is een camping – waar op dit moment een trio caravans een beetje sip ondergesneeuwd staat te wezen - en er is een heus mededelingenbord voor gasten. Het lijkt erop alsof het de bewoners van dit plaatsje best goed gaat: we lopen langs enkele behoorlijk grote huizen die tiptop onderhouden zijn. De woningen hier hebben een betonnen fundering en de opbouw is van hout in (meestal) pasteltinten: nerds die wij zijn trachten Roeline en ik de kleuren van de huizen te benoemen aan de hand van de stempelkussens die wij freubelaarsters bezitten. Tja.
Met gevaar voor eigen leven klautert de groep aan boord en we glibberen verder over het dek. De ”STABBEN” is geheel van hout en als er op een houten dek sneeuw ligt wordt het oppervlak gladder dan glad. Marijke is druk in de weer met een bezem en een fikse sneeuwschep maar tegen dit soort kamerbreed tapijt is geen kruid gewassen. Toch nog een avonturenreis dus! Dat geldt ook voor mijn maag op het moment dat we het open water bereiken: ik sta net in het gangetje een extra laagje kleding aan te trekken als we de zee op varen en we ogenblikkelijk met een pittige golfslag te maken krijgen. De deining speelt me parten en aangezien ik heb geleerd dat je dan naar de horizon moet kijken spoed ik mij naar buiten maar het is dan al te laat om te onderdrukken… ik voel me niet bepaald jofel.
Gelukkig kan ik mijn ontbijt binnen houden maar het zit wel akelig dicht bij de plek waar het mijn lichaam heeft betreden. Marijke wijst me een plek langs de reling waar de deining het minst is en daar zit ik op mijn gemakje naar de horizon te staren – ik vertrouw erop dat mijn medereizigers de mooie plaatjes wel even voor hun rekening zullen nemen. Nou zal dat sowieso geen probleem zijn want ik heb Roeline en haar semi-professionele camera bij me, en in de groep bevindt zich ook nog Bob die een ontzagwekkend arsenaal aan lenzen bij zich heeft. Als we nou zorgen dat we e-mail adressen uitwisselen is het zelfs voor mij straks een fluitje van een cent om een knap fotoboekie in elkaar te rammelen!
Na drie kwartier open water varen we een natuurlijk kanaal is en het is natuurlijk geen verrassing dat het vasteland dat we aan ons voorbij zien trekken allemaal even pittoresk is. Ook in en op het water zelf is het één ander te zien. Een klein eilandje waarvan een mooie zeearend opvliegt, een groep eenden waartussen koningseiders (een prachtig getekende eendensoort) zwemmen, en aalscholvers die mopperend uit het water opvliegen als de boot wel erg dichtbij komt.
We meren aan in het plaatsje Henningsvaer en daar is het overal doodstil: de etablissementen die eventueel interessant zouden kunnen zijn voor toeristen (een cafeetje, een kadowinkeltje, het hotel…) zijn allemaal “stengt” = gesloten. Ook hier richt men zich kennelijk meer op de zomer. Het is vrijdag en je zou toch denken dat er in de plaatselijke visfabriek wel iets te doen zou zijn maar ook daar is het uitgestorven – wat in contradictie is met de penetrante visgeur die door het hele dorpje hangt.
Wij volgen – zij het met gemengde gevoelens – onze neus en dat brengt ons op het hoogste punt van Henningsvaer alwaar een enorme hoeveelheid stokvis in wording hangt. We hebben het al op meer lokaties gezien: grote gekaakte vissen (in dit geval kabeljauw) die ondersteboven hangen aan houten stellages, en onder de huidige weersomstandigheden dus worden gevriesdroogd. Het levert leuke plaatjes op omdat de rekken met onfortuinlijke, bloederig gapende kabeljauwen in schril contrast staan met de lieflijke achtergrond van feeëriek verlichte, in het water weerspiegelde besneeuwde bergen.
Eenmaal weer met de “STABBEN” op de weg terug zijn we getuige van de maan die boven de bergen zijn omfloerste licht laat zien – juist, het is namelijk al drie uur ’s middags. Ik vraag me af hoe lang het duurt voor je hieraan gewend bent als je besluit naar Noorwegen te verkassen. Tegen vieren arriveren we weer in Laukvik en dat verwelkomt ons in het donker met de lichtjes van de huizen die aan het water staan.
-
26 Januari 2013 - 14:08
Mamma Beja:
Weer een schitterend verhaal. Hopelijk ben je weer opgeknapt na je seasick attack........
Dat had ik eerder bij Roeltje verwacht.....maar nee bij jou Tes?
Alle verhalen druipen van het GENIETEN......Je kunt het genot er bijna van af proeven......
Fijn dat jullie het zo leuk hebben. groetjes Mamma Beja -
26 Januari 2013 - 14:41
Gé:
Hallo daar in het hoge noorden, Tessa kent mij niet maar Roeline wel. Ik kreeg je bericht van Beja dus vandaar, leuk om te lezen. Wens jullie nog veel plezier, groetjes van mij
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley