Dat was me er eendje
Door: Tessa Romein
Blijf op de hoogte en volg Tessa
13 Juni 2019 | Verenigd Koninkrijk, Bournemouth
We stappen vandaag weer eens op de fiets; landinwaarts hebben we vrijwel geen wind maar we gaan weer op en neer over de heuvels om uiteindelijk neer te strijken bij The Little Chapel, het kleinste kerkje ter wereld dat door een broeder genaamd Déodat in 1926 eigenhandig werd gebouwd, en dat zowel aan de buitenkant als van binnen van top tot teen is versierd met kiezelsteentjes, Wedgwood serviesscherven, eierdopjes, kleurige bordjes, stukjes spiegel en ormerschelpen (wat wij extra leuk vinden omdat onze bungalow hier de naam ‘Ormer’ draagt). Het is een dunne scheidslijn tussen ‘aww, wat schattig’ en ‘oei, wat kitscherig’ maar in beide gevallen kun je niet anders dan onrtzag hebben voor de enorme hoeveelheid werk die deze klus is geweest en bewondering hebben voor de toewijding die erin is gestoken - wij dachten dat we vrij aardig konden freubelen maar worden hier keihard op onze plaats gewezen. Er stond eerst een half zo klein kapelletje maar die werd door broeder Déodat teleurgesteld weer afgebroken toen bleek dat de bisschop van Portsmouth in vol ornaat niet door de deur kon… dan maar uitbreiden dacht de broeder! In het huidige minuscule kerkje passen maximaal 8 mensen – kun je nagaan hoe klein de vorige versie was.
De volgende stop is een centraal plekje in het noorden van het eiland, waar we onze fietsen parkeren om een rondje langs de kustlijn te gaan lopen. Ooit bestond Guernsey uit twee eilanden die door een natuurlijk zoutwaterkanaal van elkaar waren gescheiden; toen het kanaal werd drooggelegd, zo’n 200 jaar geleden, heeft men een meertje laten bestaan en daar lopen wij nu langs. Omdat er bij stukjes en beetjes nog zeewater binnenkomt door een sluisje is het water brak en dat zorgt voor interessant planten- en vogelleven: tot ons plezier is er aan kant van deze Vale Pond zelfs een vogelkijkhut! Omdat het toch tijd is om een broodje te eten nemen we er even plaats en kijken naar het leven in het meertje.
Al snel wordt onze aandacht getrokken door een heel gewone moedereend die drie kleine pluizenbolletjes om zich heen heeft dribbelen – druk met alles wat ze om zich heen vinden. Een stukje verderop zien we nog een donkerbruin bolletje; we denken eerst dat het een plantenpolletje is todat er opeens beweging in komt doordat het zichzelf op zijn rug gooit en met zijn pootjes spartelt – het is een jong eendje dat het duidelijk heel moeilijk heeft! We hebben géén idee of het beestje heeft vastgezeten in het slik en nu te uitgeput is om nog te lopen, of dat het sowieso misschien al een zwak exemplaar is, of dat het misschien een tik van een (roof)vogel heeft gekregen en zwaar versuft is. Maar het is in elk geval al draaiende met een doodsstrijd bezig en dat is echt geen leuke aanblik. Moeder eend (is het wel de moeder van dit eendje? ook geen idee natuurlijk) krijgt het beestje op een gegeven moment in de smiezen en waggelt ernaartoe. Wij zuchten in eerste instantie opgelucht maar krijgen een fraai staaltje dierlijke nuchterheid gepresenteerd: mevrouw de eend buigt zich over het kleintje, geeft een kort snatertje, ziet kennelijk dat hier niets meer aan te doen is en trippelt weer weg. Het jonkie draait zich nog een keertje om, stuiptrekt nog een paar maal met zijn zwemvliezen en blijft dan roerloos op zijn rug liggen. De enige beweging in de pootjes die er dan nog is komt van de wind. R.I.P. eendje…
Na deze traumatische gebeurtenis lopen we bij wijze van nazorg een heel stuk verder langs de uiterst noordelijke kustlijn. Niet geheel verrassend komen we ook het ene fort na de andere toren tegen, en Duitse bunkers hebben ze hier óók… je verwacht het niet hè. Menig local loopt hier zijn hond uit te laten; die vermaken zich opperbest in dit landschap, dat geflankeerd wordt door een grote golf course. Op een zeker ogenblik passeren we een oudere meneer die bij de bosjes een beetje stil staat. De strak gespannen lijn in zijn hand vertelt het hele verhaal al, maar toch voelt hij zich kennelijk een beetje opgelaten dat hij daar zo staat want hij vindt het nodig om ons te vertellen dat “there is a dog on the other end of this – he’s searching golf balls” . Golfen lijkt me trouwens best een uitdaging hier in het noorden van Guernsey: ik kan me zomaar voorstellen dat de wind je balletje met enige regelmaat een stuk uit koers blaast.
Het is opvallend dat hoewel verreweg de meeste huisjes op dit eiland een Franse naam hebben (en een naam moeten ze allemaal ook wel hebben want huisnummers hebben we hier nog maar zéér sporadisch gezien), vrijwel alle straatnamen Franstalig zijn en je ook de parishes waarin Guernsey is opgedeeld op kaarten in twee talen voorbij ziet komen, we nog niemand Frans hebben horen spreken, laat staan dat we het Dgèrnésiais (de Noormandische eigen taal van Guernsey) voorbij hebben horen komen. Maar dat laatste is niet zo gek, want slechts een handjevol ouderen op het platteland schijnt dat nog te spreken. Ook zonder het te horen is het ons echter duidelijk dat hier vooral Engelsen leven, want terwijl wij met een sjaaltje om en een paar laagjes aan de wind buiten trachten te houden lopen verschillende mensen hier natuurlijk weer in korte broek en T-shirt. Engelse lijfthermostaat: ik blijf me erover verbazen.
Uiteindelijk maken we een mooie lus door de noordoostelijke kluit en dan zijn we weer terug bij onze fietsen. Het is net na vijven wanneer we weer in de pedalen klimmen en er staat in sommige straatjes zowaar file! Huh? Maar ook hier is dat mogelijk dus. We zitten het verkeer op sommige stukjes weer behoorlijk dwars maar de automobilisten zijn hier echt opvallend vriendelijk voor de fietsers: men blijft op beleefde afstand (zonder irritant gas te geven) achter ons rijden todat er voldoende overzicht is om ons in te kunnen halen. En als we ons zelf zó opgelaten voelen dat we maar even een inrit induiken om de achterliggende auto’s voorbij te laten gaan krijgen we meermaals van de passerende chauffeur een toetertje als bedankje. Op een landweggetje met een aardig hellingspercentage boemelt er een auto met oudere bestuurder een tijdje rustigjes achter Roeline totdat hij haar kan inhalen. De man draait zijn raampje open en zegt: “That was hard work ey?”
Hard work indeed: met 19,1 kilometer fietsen bovenop de wandeling van 13,8 kilometer hebben we weer ons best gedaan. Schoenen uit nu en billen in de zachte bank van onze bungalow!
-
16 Juni 2019 - 18:29
Jurgen:
Wederom genoten van je verslag. Behalve dan het stuk over dat achtergebleven eendje. Maar dat ligt aan mij. Ik krijg altijd slappe knieën van leed. Dat die automobilisten achter jullie blijven rijden begrijp ik wel. Zoiets zou ikzelf nooit doen, overigens.... Jullie enthousiasme voor natuurschoon en fotografie is ondanks meteorologisch misfortuin aanstekelijk. Op naar het volgende verslag. Zet hem op, dames!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley