Van Windhoek naar Khwai
Door: Tessa Romein
Blijf op de hoogte en volg Tessa
19 November 2018 | Botswana, Moremi
De wekker staat om 03.00 uur (allemachtig) omdat we een klein uur rijden van de luchthaven zitten, de auto nog moeten aftanken, hem bij Europcar moeten inleveren en dan om 06.40 uur moeten vliegen. Een aaitje over de bekleding en een klopje op het dashboard heeft hij wel verdiend: we hebben onderweg meermaals toeristen gezien die met de krik onder hun auto lagen te hannesen (op weg naar de Tok Tokkie Trail kwamen we een stel tegen dat zojuist hun tweede lekke band in vier dagen had opgelopen), maar ons is dat gelukkig bespaard gebleven, terwijl het toch echt heel makkelijk had kunnen gebeuren. Hulde voor vierduizenddriehonderdenvier veilige kilometers!
Bij het hotel hebben we gisteravond gevraagd of het mogelijk was een yoghurtje en een muffin of zoiets mee te krijgen bij wijze van ontbijt, omdat we uiteraard ver vóór het ontbijtuur vertrekken. Kennelijk voelen ze dat ze iets goed te maken hebben qua handdoeken-gate (ik hoop tenminste dat mijn priemende blikken en afgemeten stemgeluid aan de receptie gisteravond hun uitwerking niet hebben gemist) want we krijgen twee kartonnen koffertjes overhandigd als we om 03.45 uur uitchecken. Inhoud van elke doos: twee boterhammen met kaas, twee boterhammen met ham, een yoghurtje, een schaaltje muesli, vier gezouten crackertjes, een botertje, een blokje cheddar, een peer, een pakje appelsap en een kippenpootje. Holy moly. Na het inchecken aan de balie in de luchthaven werken we staand de yoghurt met muesli weg, op dit uur lukt veel meer echt niet. Er staat een armzalige gozer vlak bij ons die duidelijk niet dagelijks een dergelijk ontbijt geserveerd krijgt; als we hem met een gebaar vragen of hij geïnteresseerd is weet hij niet hoe snel hij alles in één van de kartonnen koffertjes moet stapelen, en hij is ervandoor voordat we ons wellicht zouden kunnen bedenken. Een goede daad op de vroege morgen.
We vliegen van Windhoek naar Johannesburg en na een paar uur wachten van Johannesburg naar Maun in Botswana. En dan staat er nog een derde vlucht op het programma, van Maun naar de airstrip die het dichtst in de buurt ligt van het safaricamp waar we de komende drie nachten zullen verblijven. We moeten wachten tot het toestelletje / de piloot / de bagageman / het universum zo ver is om ons te vervoeren en totdat dat moment is aangebroken observeren we de gang van zaken in de wachtruimte die zich vlak ná de bagagecheck bevindt. Het is een ruimte van maximaal tien bij tien meter, en horen en zien vergaat ons daar. De deur naar buiten staat open dus we horen het constante geronk van startende en landende toestellen; de blower bij die deur naar buiten staat op vol vermogen; luchthavenmedewerkers in gele veiligheidshesjes lopen af en aan, roepen de namen van passagiers de ruimte in en praten in hun walkie-talkies; groepen toeristen ontmoeten elkaar en praten verwachtingsvol in afwachting wat komen gaat; het rollerbaantje van de röntgenmachine (waar je tas overheen moet) klettert en de machine zelf ruist en ronkt; kinderen zijn oververhit en beginnen te dreinen; reizigers weten niet goed wat en hoe en kijken onrustig om zich heen. Het is één grote kakafonie en het kan bijna niet anders of je bent echt volledig afgedraaid als je daar een dag gewerkt hebt.
Op een zeker moment worden wij en een paar andere partijen geroepen en dan kunnen we op weg. Bij een klein toestel staan we stil en krijgen we van de piloot de hamvraag: “do you see your luggage here?” Gelukkig kunnen we dat allemaal beamen; fijn om te weten dat de boel toch correct gelabeld en getrolleyd is in de chaos die “Maun Arrivals” heet. Bagage en passagiers (11 personen; het maximum voor dit vliegtuigje) gaan aan boord en off we go. Vanwege de afstanden maar vooral vanwege de lastige bereikbaarheid in Botswana vindt bijna 50 % van alle vluchten in het land plaats via dit soort charterbedrijven met kleine vliegtuigjes, geschikt om te landen op airstrips in de bush. Het is meer een taxiservice: 1 persoon gaat er al na 10 minuten vliegen uit, wij en twee andere reizigers volgen 15 vliegminuten later, enzovoorts. De laatste twee toeristen zullen geloof ik vier keer geland en opgestegen zijn en er pas na een uur of twee reizen definitief uitstappen.
Eenmaal geland staat er al een open jeep op ons te wachten. Goed geregeld! De chauffeur heet ons hartelijk welkom en vertelt ons dat hij ons eerst naar het safaricamp gaat brengen waar we onze tassen kunnen droppen, en dat we dan meteen door een andere chauffeur weer zullen worden meegenomen zodat we ons nog kunnen aansluiten bij de game drive van deze middag. Die is namelijk net vertrokken toen wij landden. Aldus geschiedt en dat is eigenlijk wel heel erg prettig, want we hebben er al een lange dag op zitten en zouden zonder deze regeling vast en zeker danig ingekakt zijn. Eenmaal verlost van de bulk van het gewicht op onze rug rijden we met jeep twee naar het Moremi Game Reserve en komen daar in het eerste kwartier al meteen een stuk of twaalf olifanten tegen. Giraffen, wrattenzwijntjes, en verschillende soorten bokkies, en voor het eerst in ons leven een zuidelijke hoornraaf.
Wanneer we na een flink stuk rijden overstappen in de jeep die de gamedrive vanaf het safaricamp doet maken we kennis met vier Oostenrijkers die aan hun laatste trip bezig zijn voordat ze morgen weer naar huis gaan. Ze zijn op luipaardjacht: dat is de enige die voor hen nog ontbreekt in the Big Five (leeuw, luipaard, neushoorn, waterbuffel en olifant), zelfs na 10 jaar vakanties naar Afrika. En het zal allemaal toeval zijn, maar we zijn nog geen half uurtje als zestal op weg of we krijgen een luipaard in het vizier. Hij kruist ons pad en is fantastisch in beeld van top tot teen. Zonder enige haast loopt hij om de jeep heen – op drie meter afstand ofzo – en verdwijnt dan rustigjes weer het bos in. De Oostenrijkers zijn helemaal door het dolle heen (opwinding op fluisterniveau uiteraard) en wij beseffen wat een bofkonten we zijn: we hebben op onze eerste Afrika-trip in drie dagen al twee luipaarden gezien waar deze mensen er tien jaar op hebben moeten wachten.
Na de gamedrive ontmoeten we in het safaricamp nog vier andere gasten die vandaag zijn gearriveerd en er volgt een gezellige en heerlijke maaltijd met het hele gezelschap. We slapen hier in een soort safaritent die eenvoudig is maar wel van alle gemakken voorzien, en als de duisternis is gevallen moeten we steeds vragen aan iemand van hier om ons naar onze tent te begeleiden. Het safaricamp ligt vlak aan de rivier Khwai en er zijn geen hekken; vanmorgen kon één van de Oostenrijkse koppels hun tent niet uit omdat er een olifant op een meter afstand stond, en nu net werd bij de tent van het andere stel een pofadder voor de deur aangetroffen. Slaap lekker!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley