Niet al te vief
Door: Tessa Romein
Blijf op de hoogte en volg Tessa
25 September 2017 | Spanje, Isla de Tenerife
We kopen een kaartje aan de receptie van het hotel en ons wordt gevraagd om eventjes te wachten, want de tour gaat zo beginnen. De receptionist vertelt ons dat de maximale grootte van de groep 20 mensen is, maar dat het nu niet zo heel druk is. Wat heet – wanneer de gids ons het apparaatje voor de audiotour overhandigt en ons uitnodigt om mee te komen, blijkt dat we de enige twee personen zijn voor de Engelstalige tour! Een privétour! Muy bien.
Het is een tourtje dat uit meerdere onderdelen bestaat, en we beginnen in het hotel met een ‘experience’. We worden verschillende donkere ruimtes ingeleid waar we middels videoschermen meer te weten komen over het ontstaan van Tenerife (bij de vulkaanuitbarsting op het scherm trilt de grond mee), de oorspronkelijke bewoners (de Guanches) die uiteraard – want zo loopt het altijd af met oorspronkelijke volkeren – door kolonisten en/of hun bijbehorende ziektekiemen zijn geannihileerd, en over het eiland in de latere eeuwen tot nu (bij het stukje over de massale emigratie in de jaren vijftig van de vorige eeuw staan we in het ruim van een schip dat meedeint op de woelige baren). Leuk gedaan, en we krijgen op deze speelse wijze nog best aardig wat interessante info toegespeeld.
Dan is het tijd om de kloof zelf te gaan bekijken, en we krijgen er deels tekst en uitleg over via onze koptelefoontjes, deels van de gids zelf, en dat laatste heeft alles te maken met het feit dat we hem bestoken met allerhande vragen. Hij is supervriendelijk en lijkt het ook leuk te vinden om slechts twee mensen te hoeven bedienen deze morgen – bij groepen van 20 man zal een conversatie er wel niet erg van komen lijkt me. In de kurkdroge barranco (volgens gids Ray zijn er in dit gebied slechts vijf à zes regendagen per jaar!), die er weer totaal anders uitziet dan de barranco van Masca en die wat mij betreft een creatie van de hand van Gaudí had kunnen zijn, komen de verschillende bewoners van door de eeuwen heen en hun gebruik van de kloof wederom aan bod, ditmaal in de vorm van acteurs. Voor ons hadden ze die nou niet persé uit de mottenballen hoeven trekken maar ja, het hoort bij deze excursie. En je weet het maar niet: misschien zien we de met dierenhuiden behangen bebaarde man die in het Guanchees (eh…) een offerritueel doet hier in een kloof in Los Abrigos wel over een jaar of tien de rode loper bij de Oscaruitreiking bewandelen. Je moet ergens beginnen.
Je moet ook ergens eindigen en dat gebeurt in een klein museum dat zich ook in het hotel bevindt. Ze hebben er wel echt werk van gemaakt hier. We krijgen nog wat verdere info over de flora en fauna van Tenerife en over de vulkaan en dan zit onze privétour erop.
Het middagprogramma bestaat uit een vaartochtje waarbij we dolfijnen (tuimelaars) en kleine walvissen (grienden) hopen te spotten. Daartoe moeten we naar de Puerto de los Christianos, maar omdat we geen idee hebben hoe het daar zit met de mogelijkheden om te parkeren en we nou eenmaal de weg naar de duikschool weten te vinden besluiten we daar te gaan staan en het stuk naar de haven te lopen – ongeveer een half uurtje wandelen langs de kust. Onderweg zien we alles wat mij tegenstaat aan een bestemming die zich voornamelijk leent als luiervakantie: de eindeloze rij parasols op het strand met op apegapen liggende mensen eronder, de restaurantjes met hun maaltijden van bedenkelijk niveau en erger nog: de proppers die ervoor staan en tienduizend keer per dag moeten proberen om mensen binen te halen (de oververhitte variant van de dame bij het callcenter die je een ‘unieke aanbieding’ probeert aan te smeren), en het schaamteloze vertoon van – meestal pijnlijk verbrande – uitgezakte en/of gigantische lijven in minuscule outfits.
Op hun beurt kijken deze mensen ongetwijfeld meewarig naar dat koppel dat in gruizig uitgeslagen bergschoenen met het stof van El Teide er nog aan, lange broek en rugzak over de boulevard loopt. Gisteren op onze dag boven de wolken hebben we meermaals gesmeerd met factor 50 maar kennelijk ben ik meermaals dezelfde plek vergeten in te smeren: mijn beide bovenarmen zijn aan de achterkant knalrood verbrand. Wel symmetrisch gelukkig, dat dan weer wel. Omdat ik geen risico neem op loshangende vellen draag ik een vestje (van het IJslandse merk Icewear, lekker passend ook bij 32 graden Celsius) met lange mouwen, en daarmee ben ik een absoluut unicum in deze omgeving. Ook wanneer we aan boord gaan van de boot lijk ik de enige te zijn die zich om zoiets onbenulligs als verbranden bekommert: naast ons zit een jongedame wier rood uitgeslagen rug en achterbenen zo te zien ook al de volle laag hebben gehad, maar zij blijft gewoon lekker onbedekt in de zon zitten. Ik ben een watje, ik weet het.
Al zijn we niet de enige opvarenden, ook hier is het rustig. Des te beter want dat geeft ons de kans om een beetje te bewegen aan boord. We varen als eerste richting een dorade-farm voor de kust (we herkennen die van onze boottripjes met de duikschool – sterker nog, toen we net langs het strand naar de puerto liepen bleek de allerlaatste strandtent de lunchtent van de duikdagen te zijn… en duikgids Greg stond er net met een ploeg, klaar om weer het water in te gaan) die natuurlijk voor een luie dolfijn niet minder dan een snackwalhalla moet zijn, maar vandaag is het geen McDoradeDrive. We zetten dus koers naar de diepe wateren en ja hoor, binnen een klein half uur is het zover: walvisjes in zicht! Er zit in de wateren tussen Tenerife en La Gomera een hele kudde van deze dieren, en we zien de ene na de andere rugvin de revue passeren. Van de aan boord aanwezige gids Dominique, een Française, krijg ik tekst en uitleg over de grienden en hun unieke rugvinnen en die krijg ik in het Frans - omdat het feit dat Sylvain perfect Frans spreekt kennelijk automatisch betekent dat ik dat ook doe (al hoort ze ongetwijfeld aan mij dat dat geenszins het geval is) - en ik moet me concentreren op wat ze allemaal zegt, maar dat wordt me moeilijk gemaakt omdat ik word afgeleid door de snorharen op haar bovenlip. Gelukkig krijgen we ook heel wat gladde bovenlippen te zien in de vorm van een hele troep dolfijnen die vlak naast, voor en onder de boot zwemt. Ik probeer foto’s te maken maar verder dan wat vage vlekken in het water kom ik niet, want wat zijn ze snel! En leuk! En het zijn er echt veel, dus dit heerlijk frisse tripje over het water is een succes.
Eenmaal weer aan land sjokken we terug over de boulevard, en we zijn loom en sloom. Die megastiefel van gisteren zit nog goed in onze benen zeg. Misschien is een scootmobiel een aardig idee? Je kunt ze hier huren voor EUR 70,00 per week. Ach ja… als iets een mens duidelijk wordt op een bestemming als deze is dat echt voor alles wel een markt te vinden is.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley