Weer een klusje “geklaard”… ;-)
Door: Tessa Romein
Blijf op de hoogte en volg Tessa
30 Augustus 2016 | Malta, San Pawl il-Baħar
Tussen opstaan en vertrekken naar de duikschool (50 meter lopen) vertaalt zich de spanning in een enorme knoop in mijn maag die weinig tot geen ruimte overlaat voor ontbijt. Een paar hapjes yoghurt, meer krijg ik ècht niet weg. Weet ik nog wel hoe het aansluiten ook alweer gaat? Wat is ook alweer het handsignaal voor een halfvolle tank? Ogutogut, wat als ik straks voor het oog van de instrukteur mijn masker moet klaren en daarbij de halve Mediterranée in mijn neusgaten krijg (in navolging van het oefenbad in Den Haag alsmede de Vinkeveense Plassen)? Eenmaal in de duikschool heb ik gelukkig niet ontzettend veel tijd om daarop te broeden want we moeten een pak passen, een jacket passen, vinnen passen. Het is een drukte van belang maar wat ik al hoopte gisteren komt uit: we zijn werkelijk de enige niet-advanced duikers in de hele horde zeer ervaren bubbelaars dus wij krijgen samen een instrukteur toegewezen. Willem, een Nederlander! Toch wel makkelijk in de communicatie. Bij ons groepje voegt zich ook Rob, maar die zal – met zijn enorme camera – zijn eigen gang een beetje gaan, krijgen we te horen.
We zetten met de auto koers naar Cirkewwa in het noorden. Malta wordt bezocht door een enorme hoeveelheid duikers (elke straat waar we tot nu toe doorheen gewandeld hebben heeft wel een duikschool) en dit is één van de meest geliefde plekken. Er is door de ondiepere stukken ruimte voor oefeningen, er is weinig stroming, het zicht is goed èn er liggen dichtbij de kust op voor gevorderde duikers bereikbare diepte twee scheepswrakken uit de Tweede Wereldoorlog. Niet al te ver van deze plek gaat de ferry naar Gozo en dat levert de volgende bewegwijzering op het asfalt op: FERRY rechtsaf en DIVERS linksaf. Ze zijn erop berekend dus.
Tijdens de rit vraagt Willem naar ons niveau en onze ervaring en ik vertel maar meteen over mijn maskerklaarangst – dat is dat maar meteen duidelijk. “Nou fijn,” zegt hij, “want dat is één van de eerste dingen die we gaan doen”. Dat vreesde ik al. Eenmaal in het water zwemmen we eerst een klein stukje tot we van de kant af zijn en dan moeten we op een rustig stekje een paar basisoefeningen doen, vooral voor Willem om te kunnen constateren dat we bubbeltjes blijven blazen wanneer we de ademautomaat uitwerpen en weer terugvinden, en – jawel – dat we het masker kunnen klaren als dat volgelopen is. Het lijkt erop dat, doordat ik het onderwerp meteen heb aangeroerd in de auto, de spanning eraf is gegaan want tot mijn eigen stomme verbazing lukt het in één keer. Op de meest simpele wijze, zonder het trucje dat ik in Den Haag had aangeleerd omdat ik het tijdens de cursus ècht niet voor elkaar kreeg. Wow! Dat stemt mij èrg tevree.
Minder tevree ben ik over het feit dat ik niet vooraf iets meer aandacht heb geschonken aan de werking van mijn gehuurde onderwatercamera. Ik maak vier foto’s en dan druk ik kennelijk per ongeluk op een verkeerd knopje zodat hij niet meer fotografeert. Ik erger me eraan en zit te klooien, maar na een minuutje ofzo realiseer ik me dat ik alleen maar geïrriteerd naar een heel klein beeldschermpje zit te staren in plaats van naar de heel grote onderwaterbubbel om mij heen. Uit dat ding – ik kijk straks in de pauze op het droge wel even hoe hij werkt. En dan kan mijn volle aandacht naar de Maltese zee. De enige echte openwaterervaring die we hebben (behalve een letterlijk uitzichtloze kwallenduik in het Grevelingenmeer) is Australië, en dit hier ziet er héél anders uit. Er is geen koraalrif want daarvoor is de temperatuur niet continu hoog genoeg, maar er is hier een soort helmgraslandschap onderwater. Enorme bossen gras bedekken de grond. Ertussendoor zwemmen en zweven duizenden piepkleine tot middelgrote vissen, in allerhande kleuren. Van doorschijnend wit tot donkerbruin met twee knalgele vlekken, van paarsblauwig tot bruinwit gestreept, van glanzend regenboogkleurig tot bruingestippeld met een zwaluwstaartje. Er is op de diepte waarop wij zwemmen geen “groot wild” maar Willem wijst nog wel een joekel van een baars aan (70 cm is denk ik niet overdreven).
De schoonheid hier zit ‘m vooral in de rotswanden waar we langspeddelen. Rotsformaties onder water die begroeid zijn met plantjes, merendeels beige maar soms met een felkleurige noot ertussen. Bosjes witte schelpen die qua vorm doen denken aan calla’s (de bloemen). Een prachtige rotsboog waar we onderdoor zwemmen – als we omhoog kijken zien we het blauw van het water dat verlicht wordt door de zon. Willem wijst ons op een bosje vuurwormen (een soort waterige duizendpoot) en gebaart: vooral NIET aanraken want dat doet pijn!
Tot nog toe hebben we uitsluitend met 10 liter flessen gedoken maar nu hebben we 12 liter lucht op onze rug hangen. Het verschil is meteen te merken want dit is onze langste duik ooit: 57 minuten onder water! En we zijn tot 16 meter diep geweest.
Eenmaal weer aan land happen de heren met smaak een broodje weg maar ik heb nog steeds grote weerzin tegen eten. Drie happen en dan is het weer mooi geweest. Sylvain bekijkt me vol ongeloof maar ik had het in Australië ook al: duiken = wel dorst en geen honger (in mijn geval). Na een uurtje hebben we een sanitaire stop gehad, is de auto verplaatst naar een ander stekje vlakbij, zit er een verse fles aan het jacket en heb ik uitgevogeld hoe die camera werkt. We kunnen weer! Tevens heb ik van zowel Rob als Willem een preek gekregen dat ik Sylvain een beetje met rust moet laten. Die wilde ik tijdens de eerste duik telkens vóór laten gaan omdat ik harder zwem dan hij en bang ben dat ik hem dan kwijtraak. En buddies take care of each other is mij geleerd. Willem verzekert me dat hij ons beiden in de gaten houdt en Rob zegt dat ik te onervaren ben om me met een ander bezig te houden: ik moet lekker op mezelf letten. OK. De boodschap is duidelijk.
Ze hebben – uiteraard – gelijk. Ik stel mezelf gerust dat we in het gezelschap zijn van twee profi’s en concentreer me op mijn eigen voortgang, èn op de camera die het nu wel naar behoren doet: tijdens de tweede duik (50 minuten deze keer, en tot 18 meter diep) maak ik ongeveer 240 foto’s(!). Hopen maar dat er een paar leuke tussen zitten: van de zwarte murene met de vervaarlijke tandjes bijvoorbeeld, of de grote zwarte zeesterachtige, of diens mosterdgele broeder. Van de equivalent van de wandelende tak, de zwemmende grasspriet, misschien… en ik hoop dat ik een kiekje heb waarop de werkelijk ongelooflijk spectaculaire, briljant geschutkleurde en o zo lelijke schorpioenvis een beetje tot zijn recht komt. Wat een creatuur is dat zeg.
Ook tijdens deze duik zien we weer prachtige rotsformaties, en zwemmen zelfs door een korte gang in de rotswand heen. Voor de gevorderde duiker is dit relatief ondiepe stuk vast geen walhalla, maar wij vinden het mooi. En belangrijker: we hebben ons op ons gemak gevoeld op 18 meter onder het wateroppervlak. Al met al een geslaagd duikduet: dat bespaart me hopelijk een nachtmerrie voordat we over twee dagen weer gaan.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley