Middeleeuws Mdina
Door: Tessa Romein
Blijf op de hoogte en volg Tessa
04 September 2016 | Malta, Mdina
Er zijn nog genoeg plekjes die we hier zouden kunnen bekijken, maar de benen vragen om een wat mildere behandeling vandaag. We besluiten dus niet al te ver te gaan, maar slechts 8,5 km te fietsen naar Mdina, dat volgens de reisgids een must-see is. De milde behandeling zal even moeten wachten tot de terugweg overigens, want omdat we op weg naar iets anders reeds enkele malen langs Mdina gereden zijn weten we dat het de laatste kilometers uitsluitend heuvelopwaarts gaat, met de laatste paar honderd meter voor het gevoel vertikaal. Oh ja, en het is 35 graden celsius. Zoals inmiddels gebruikelijk rijdt Sylvain me steevast voorbij op de stukken omhoog – het is werkelijk ongelooflijk hoe snel die jongen een helling op kan. Als hijgend molenpaard kom ik er achteraan gehobbeld, met voor- en achterversnellingen op de allerlichtste stand omdat ik anders die trappers met geen mogelijkheid rond krijg, proberend mijn adem in een cadans te krijgen en uit arren moede maar denkend: “naar de volgende lantaarnpaal… en naar de volgende lantaarnpaal…” totdat ik boven ben.
Maar het leed is snel geleden als we de grote stadspoort binnenstappen, want Mdina (de naam die de Arabieren aan de stad gaven is uiteindelijk gebleven, in tegenstelling tot het aloude ‘Melita’ van de Romeinen, het `Città Nobile’ van de Spaanse koning van Aragón en het ‘Città Vecchia’ van de johannieter ridders) is werkelijk een pláátje. Mdina was eeuwenlang de hoofdstad van Malta totdat Valletta (met haar ligging aan de kust) halverwege de zestiende eeuw de voorkeur kreeg als centrum van de macht. Misschien is dat voor het behoud van dit stadje ook wel beter geweest want overheden willen nog wel eens flink verbouwen als ze een oud gebouw betreden, en alles is hier nu nog zoals het was. Tenminste, aan de buitenkant. En meer dan dat krijgen we toch niet te zien.
Mdina staat sinds 1998 op de voorlopige Werelderfgoedlijst van UNESCO en het lijkt me volledig terecht dat het de finale lijst haalt. Het is een piepklein vestingstadje dat zodanig op de steile rotsen is gebouwd dat het slechts aan één kant een verdedigingsmuur nodig heeft. En zoals dat ging in vroeger dagen is een muur niet alleen een muur, maar werden daar ook de nodige versieringen op aangebracht. Waarlijk een waardig entree! Als we door de grote poort zijn lijkt het net of we teruggaan in de tijd. Alle huizen en paleizen en reli-gebouwen (want tja, in dit land kun je in een plaatsje van 0,9 km2 toch niet zonder een heuse kathedraal, drie kerken en een klooster) zijn opgetrokken uit het gele Maltese kalksteen zodat het hele stadje een prachtige eenheid is, en vermoedelijk zijn er strenge regels over uithangborden en reclame-uitingen want er is – gelukkig! – geen smakeloos neonlicht of opdringerige lichtkrant te zien.
We dwalen door de smalle straatjes en ik kiek me helemaal suf aan doorkijkjes en sfeerplaatjes van lantaarns en bougainville die hier welig tiert en een schitterend contrast vormt met de veelheid aan muren (want waar het heet is, zijn weinig ramen). We maken zelfs een vleugje bruiloft mee bij de kathedraal! Er wordt een hele serie witte heliumballonnen opgelaten (die, eenmaal in de lucht, een verbijsterende overeenkomst vertonen met een horde spermatozoïden op weg naar het beloofde land) en ik krijg een idee van wat de Maltese vrouwen onder een feestoutfit verstaan: veel bling, erg hoge hakken, niet al te stijlvolle kleurige kant en een dikke laag make-up. Vermoedelijk gaan deze dames van de koele kathedraal via de Mercedes-met-airco naar een feestzaal-met-airco, want anders loopt die foundation vast in stromen van het gelaat in de decolleté. Toch minder feestelijk.
We eten een taartje bij het legendarische Fontanella, dat geweldig gelegen is op de vestingmuur en waaruit we heel ver over het eiland kunnen uitkijken. Ook nu is weer goed te zien dat alle stukjes land hier een bestemming hebben: er staan huisjes op, of wijnranken, of het is land dat netjes aangeharkt ligt te wachten tot nattere tijden aanbreken en er weer wat op geteeld kan worden. Nu is het kurkdroog en ligt het te zinderen in de hitte.
Wij zinderen zelf ook nog even verder, en als we alle straatjes en het interieur van de kathedraal (nogal pompeus want hier geldt: hoe groter en imposanter, des te dichter bij God. Maar vooruit: de vloer, bestaande uit grafstenen van veelkleurig marmer, is heel erg mooi) bewonderd hebben, is het tijd voor de beloning van vandaag: 8,5 kilometer vrijwel alleen maar bergafwaarts weer terug naar San Pawl-i-Bahar.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley