Vuurwerk en vuilnis
Door: Tessa Romein
Blijf op de hoogte en volg Tessa
03 September 2016 | Malta, Żurrieq
Aan de zuidkust van Malta bevindt zich één van de grootste publiekstrekkers van het eiland: de Blue Grotto. Daar gaat onze eerste rit naartoe. Het is weer ongenadig zweten onder de wolkenloze hemel; ik sta versteld van mezelf hoeveel ik drink tijdens deze vakantie en hoe weinig daarvan mijn lijf weer verlaat op de reguliere wijze. Kennelijk heb ik alle vocht hard nodig hier; tijdens de slakkengangetjes bergopwaarts wordt dat ook heel inzichtelijk.
Ondanks de status van deze plek is de organisatie op zijn zachtst gezegd low-key: we moeten een bochtige boothelling af lopen (wij zijn zo’n beetje de enigen in deze natie die op bergschoenen lopen in plaats van op kekke kleppertjes en hippe sneakertjes, maar zijn daar toch wel blij mee als we even later een man-met-teenslippers zien uitglijden op de steile helling), en halverwege staat een soort portacabin met twee luiken. Achter het rechterluik zit een oud mannetje dat de kaartjes verkoopt; achter het linkerluik ontwaren we niets meer dan een ontzettend oude en ongelooflijk smerige staande ventilator. Als het mannetje nog eens op het idee komt om het ding aan te zetten kan hij de stofslierten uit zijn kunstgebit pulken waarschijnlijk.
Eenmaal in het bezit van een ticket lopen we de helling verder naar beneden waar iemand vanaf een bankje onder een langgerekte parasol ons toeroept: “Two? Wait here.” Binnen enkele minuten komt er een klein kleurig bootje aangeprutteld en dan mogen we instappen. Drie harde houten bankjes om op te zitten, maximaal 9 personen. Over kunstgebitten gesproken: de schipper van ons bootje heeft er duidelijk geen. En hij is een Maltees die het Engels niet zo fantastisch beheerst, dus door de grotto waar zijn vier voortanden ooit hebben gezeten wordt uitsluitend de alleressentieelste informatie als volgt gebracht: “Look! Grotto! Water blue! Try your hand! Feel water! Water blue!” Waar we naartoe varen is een uitholling in de natuurlijke rots aan de zeezijde (je kunt het vanaf het land niet bekijken) waar de spiegeling van de zon in het water voor een bijzonder blauwgroen lichteffect op de rotswand zorgt. Eerlijk gezegd zie ik dat effect totaal niet dus qua Blue Grotto ben ik een beetje teleurgesteld, maar de natuurlijke brug voor de Blue Grotto die gedurende miljoenen jaren uit de rostwand is gesleten is is imposant en erg prachtig, dus het was zeker geen boottochtje voor niets.
Al zoekende naar de weg naar de Blue Grotto kwamen we wederom langs twee steengroeves: op een zeker moment was de weg waar wij op reden het enige stukje dat nog niet was weggegraven… zowel links als rechts van ons keek je een diepe limestoneput in. We hoorden een enorme knal en aannemende dat dit een explosie was om een stuk rotswand los te breken zei ik tegen Sylvain dat het ook geen feest was om hier te wonen, als je dit soort dingen dagelijks voor je kiezen kreeg. Al snel volgden er veel meer heel harde knallen en navraag bij een local leverde de informatie op dat het vandaag de feestdag was van Santa Katarina (Catharina van Alexandrië, een christelijke martelares uit de 4e eeuw).
Als we na de Blue Grotto een lang stuk bergopwaarts stoempen naar het plaatsje Żurrieq, valt al van verre op dat er een enorme hoeveelheid rode vlaggen boven het stadje wappert. Eenmaal dichterbij zien we dat straten versierd zijn met bogen en afbeeldingen van Santa Katarina, dat er spandoeken met haar beeltenis hangen over balkons en dat de rode vlaggen ook voor een groot gedeelte haar naam en gezicht dragen. Al snel komen we erachter dat Santa Katarina de beschermheilige is van Żurrieq, en dat het vandaag haar feestdag is. Zo’n beetje alle 12.000 inwoners van dit plaatsje lijken zich verzameld te hebben op het plein voor de kerk: er staat een gigantische hossende menigte van in rode shirts geklede Żurrieqers te zingen met een hele batterij blazers ernaast, en verschillende trommelaars zijn door de feestende massa op de schouders gehesen terwijl hun trommels ook omhoog worden gehouden, zodat ze gewoon door kunnen beuken. Er wordt met rode en witte snippers gestrooid en met bier en rode verf gesmeten. Horen en zien vergaat ons. Wat een geweldig toeval dat wij nou juist op deze dag hier zijn beland!
Maar wat ons eveneens ontgaat zijn uiteraard de markers van onze wandeling… met zo’n menigte mensen op de been kunnen we wel vergeten dat we onze alhier geplande tour op ordentelijke wijze kunnen volbrengen. We improviseren wat en lopen toch nog wel het grootste gedeelte ervan, want met name in de straatjes die verder van het centrum liggen zijn er nog wel wat versieringen maar geen oproer. Wel weer afval, veel afval. Pronkstukken van vandaag zijn onder andere een hele sliert rood/wit bouwlint (en dat is er zeker weten niet voor de festiviteiten van deze dag neergelegd), een rubberen band, de kunstof achterkap van een TV-beeldbuis, en de binnenzijde van een autoportier. En dat allemaal gewoon tussen de huizen door! In dit land worden de Mariabeeldjes in de nissen langs de weg, de Jezusschilderingen naast de deurbel en de Santa Katarina-beeldjes op de straathoeken beter onderhouden dan de gewone woningen en de straat. Bizar.
Als we klaar zijn met de ingekorte wandeling heeft het feestgedruis zich inmiddels verplaatst naar de lokale cafés en naar een plek buiten de stad waar wederom vuurwerk wordt afgestoken. Onder het niet al te charmante geluid van welhaast bomexplosies verlaten we Żurrieq en klunen we terug naar San Pawl-i-Bahar, via de inmiddels al enigszins bekende veeleisende heuvels. De kuiten en hamstrings zijn vandaag qua lopen niet zo zwaar belast, misschien een kilometertje of 5, maximaal 6. Op de fiets daarentegen hebben we ons weer flink laten gelden: er zit toch zomaar weer 46 kilometer in de pocket. En behalve in de benen voelen we dat ook aan onze edele delen… het mogen dan tourfietsen zijn, tourzadels hebben ze geenszins.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley