Triqat & msierah (straten en pleinen) in Valletta
Door: Tessa Romein
Blijf op de hoogte en volg Tessa
31 Augustus 2016 | Malta, Valletta
Op de snelweg zitten we achter een klein autootje waarin de bestuurder zich ook duidelijk met andere dingen dan het verkeer bezighoudt: hij zwalkt van links naar rechts over de weghelft (gelukkig niet eroverheen, da’s dan weer een meevaller). De man zit druk te praten met zijn maat in de passagiersstoel en heeft om te luchten zijn arm uit het raampje hangen. Bij wijze van non-verbaal maar wel zeer duidelijk commentaar gaat onze buschauffeur vlak achter de auto rijden en slingert dan eveneens heen en weer over de weghelft. De boodschap wordt begrepen maar niet gewaardeerd: loompjes gaat de uit het raam gestoken arm omhoog en wordt een gestrekte middelvinger zichtbaar. Aan het eind van de rit, vlakbij Valletta, zegt de chauffeur tegen ons: “Zag je dat? Die motoragent zat gewoon te sms’en op zijn motor! Nou ja!” Nog geen twee minuten laten weerklinkt de overbekende iPhone ringtone – en begint hij tijdens het rijden gewoon zelf een gesprek. En handsfree uiteraard nooit van gehoord.
In Valletta valt meteen op dat de aanblik van de stad heel anders is dan bijvoorbeeld San Pawl-i-Bahar of Mellieha waar we geweest zijn. Hebben deze stadjes vooral heel funktionele huizenblokken (vierkante blokjes met kleine raampjes en stapelen maar), hier zijn veel ornamenten, heiligenbeelden, wapenschilden, lamellenluikjes en vooral: erkertjes met klapraampjes. In allerlei formaten, kleuren, en stadia van verval – het is duidelijk dat woningonderhoud nou niet bepaald op het prioriteitenlijstje staat van de gemiddelde Maltees.
Het is niet alleen de bloedhitte die duidelijk maakt dat we in Zuid-Europa zijn: het is de kleur (weer dat Malta-eigen limestone), de elektradraden die gebundeld van de ene gevel naar de andere lopen, de religieuze afbeeldingen naast de deurbel, de parkietjes en kanariepietjes die in grote getale in kooitjes op de balkonnetjes te zien zijn, de was die gewoon boven de toeristenstraatjes wordt opgehangen, de kleine kromme vrouwtjes die argwanend in de deuropening staan, of hun stoepje een beetje vegen. Ook het hoogteverschil van Valletta draagt bij aan de zuidelijke sfeer; sommige doorkijkjes worden hierdoor extra leuk.
We brengen een bezoek aan Casa Rocca Piccola, een huis dat al eeuwenlang in handen van een adellijke familie is. De gids wijst ons er met klem op dat dit geen museum is, maar een huis (van 5o kamers!) dat nog steeds bewoond wordt door – inmiddels – de 9e generatie. Dat levert een grappige mix van stijlen op: aan de muren hangt een ongelooflijke hoeveelheid lijsten die variëren van schilderijen met daarop een middeleeuws portret van de paus (een manier om aan je gasten te laten weten dat hij het huis bezocht had, zonder dat je er met woorden over hoefde op te scheppen) via strandgezichten van Malta tot een spotprent van de Britse prins Edward. Verder staan er in sommige kasten half afgekloven leren banden met wellicht waardevolle informatie over een vroegere generatie, en zien we in andere kasten heel gewone romans staan die mogelijk vorige week op een boekenmarkt op de kop zijn getikt. En het geschilderde portret van een 4-jarig meisje dat zo bol en blozend en welvarend mogelijk was vastgelegd (want dit schilderij ging langs gegoede families en wellicht vorstenhuizen om een echtgenoot te vinden waar ze over een jaar of tien (!) aan gekoppeld zou kunnen worden) is een groot contrast met de foto van een kleinkind dat in een beren-onesie met duim in de mond de camera inkijkt.
We vervolgen onze weg door de straatjes van Valletta, ergeren ons wezenloos aan de mannen die in deze hitte, onder deze brandende zon hun paarden in draf een toeristenkoetsje laten trekken, zien een mooie stadstuin (de Il-Barrakka ta' Fuq) en horen het kanonschot dat daar dagelijks gelost wordt door een vrijwilliger in een soort tropenpak. Vanaf de tuin is er een spectaculair uitzicht over de Grand Harbour en de plaatsjes die ertegenover liggen. Daar liggen overigens ook een paar spectaculaire jachten afgemeerd… die het overigens weer moeten afleggen tegen het gevaarte dat net de Grand Harbour in komt varen en dat een heuse helicopter op het achterdek heeft staan. Het zullen vast niet de eigenaren van deze schuitjes zijn die hun Maltese huis zo laten afbladderen.
Na een semi-koel stopje op een bankje (waar we nog wat geschiedenis tot ons nemen uit de reisgids – op dit kleine eilandje heeft werkelijk iedereen gezeten zeg: Arabieren, Engelsen, Spanjaarden, Normandiërs, Italianen) slenteren we weer verder door de straatjes en bewonderen we nog even het interieur van de Bażilika Santwarju tal-Madonna tal-Karmnu dat een 42 meter hoge koepel heeft. Het oude dametje bij de ingang (dat duidelijk niet net als ik haar grijze haren heeft omarmd maar er een lekker hardzwarte spoeling in heeft zitten) zegt dat ik er mag er fotograferen als ik een kleine schenking doe. Dat doe ik, en ik vraag me af waar die schenking aan het eind van de dag precies naar toe zal gaan als ik zie dat ik mijn muntjes in een koekblikje mag deponeren dat zij met haar knuistjes stevig vasthoudt – terwijl de donatiezuil op twee meter afstand tegenover haar staat.
Als afsluiter van een dagje Vallettaanse couleur locale kopen we een ijsje (ik heb onder andere speculoossmaak!) bij een Italiaanse ijsboer die met een plamuurmes prachtige bloemen uit zijn ijssmaken beeldhouwt op de hoorntjes en dan begeven we ons naar het busstation, ons afvragend aan welke Maltese malloot we ons nu weer zullen moeten toevertrouwen. Het blijkt een vrouw die totaal niet agressief rijdt en veelvuldig op de remmen staat. Aangezien deze een piepend geluid fabriceren dat door merg en been snerpt was dat toeteren op de heenweg eigenlijk nog aangenamer…
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley