Grote foss, kleine turfhut en 2 macro-malloten
Door: Tessa Romein
Blijf op de hoogte en volg Tessa
13 Juni 2016 | IJsland, Skaftafell
Na een steile klim (waarbij de zorgvuldig aangetrokken lagen, want het is wederom slechts 8 graden, alras uitgedund worden) arriveren we bij de Svartifoss. Je zou toch denken dat met al die fossen en fossjes in dit land we er wel eens de balen van zouden krijgen maar toch is dat niet het geval, want ze zien er allemaal compleet anders uit. Van deze is de setting ook weer prachtig: het water stroomt over een rotswand die bestaat uit basaltkolommen. Het geheel heeft verdacht veel weg van een stevig lekkend kerkorgel. Tijdens het fotograferen staan wij netjes op het daarvoor bestemde platformpje, maar er zijn fotografen die voor hun foto zelf op een rots in het beekje voor de foss gaan zitten en hun statief gewoon in het water ervoor poneren. Ik zeg tegen Roeline dat ik lang stilzitten voor puffins nog wel begrijp maar dit eerlijk gezegd niet zo, omdat er weinig variatie in een waterval zit. “Oh”, zegt ze, “ik begrijp dat wel; waarschijnlijk wachten ze op het ultieme licht voor de foto”… en precies op dat moment komt er een brede zonnestraal door het wolkendek heen die een prachtig licht op de Svartifoss werpt. In de spray boven het plateautje waar het water op terecht komt is een vage regenboog te zien. Mooi! Fotografen ook weer blij.
De wandeling voert verder naar een uitkijkplateau vanwaar we een mooi zicht hebben op de gletsjer en de enorme bergtoppen die ertussenuit steken, en daarna lopen we langs een zogenaamde turfhut: twee kleine boerenhuisjes die tegen een bergflank aan zijn gebouwd (dus geen achteruitgang) en waarvan de daken bedekt zijn met een laag turf en gras voor optimale isolatie. Om daar nog een schepje bovenop te doen werd in het ene huisje het vee gestald, en bevond de woonkamer van de boer zich daarboven, terwijl het keukentje en andere ruimtes in het andere huisje zaten. Lekker warm zo boven de koeien en geiten, dat zal best, maar ik heb toch sterk mijn twijfels over de odeur die in de woonkamer in kwestie moet hebben gehangen. Deze turfhut (met de naam Sel – al even eenvoudig als de omstandigheden) was tot 1946 bewoond! Ik kan me alleen maar voorstellen hoe primitief en eenzaam wonen het hier geweest moet zijn… en dan ben ik hier nog in het warme seizoen waarin deze plek goed bereikbaar is.
Op de weg terug naar beneden houden we nog even halt bij een rustig plekje aan het water waar het water van de Hungafoss (nog een waterval op deze route, en ja, óók mooi) is uitgeraasd en het water heel zachtjes stroomt. Het water is hier niet de publiekstrekker, maar de bast op de bomen die er staan. En met ‘publiek’ bedoel ik Roeline en mijzelf, want ik kan me slecht voorstellen dat er nog veel meer malloten zijn die met hun camera op macro-stand tegen de bomen aangedrukt staan om die ene druppel, dat specifieke stukje mos en daar! dat uitstekende stukje bast op de gevoelige plaat vast te leggen.
Een paar dagen geleden, in ons vorige huisje, hadden we het plan opgevat om pannenkoeken te bakken. We hebben een dappere poging gewaagd maar het gevalletje dat doorging voor koekenpan was zó abominabel krom dat het midden van het baksel aangebrand was terwijl de buitenranden nog volledig vloeibaar waren. Uit arren moede hebben we, toen het huisje blauw stond van de pannenkoekenduft, de moed opgegeven en zijn we in Egilsstadir een pizza gaan eten. Nu echter verblijven we in een huisje dat tien keer beter is uitgerust en dus komt de pannenkoekenqueeste weer om de hoek kijken. In perfect teamverband (ik beboter en giet, Roeline bakt) maken we een stapel prachtige pannenkoeken en verorberen die met smaak – en suiker en stroop.
Maar die lekkernij moet er natuurlijk wel meteen weer worden afgelopen… en dus maken we na het eten nog een wandelingetje van een kleine twee uur in de buurt van Kirkjubaejarklaustur. Het weer is in de loop van de dag alleen maar grauwer geworden en zo banjeren we door hetzij zeer laaghangende bewolking hetzij een ragfijne miezerregen (we weten het niet precies) over grassige bergweiden langs een meer waarin volgens de legende ooit twee nonnen zijn verdronken toen ze al badend aangtrokken werden door een hand met een gouden kam die uit het meer oprees. Uh-huh. Het sombere weer maakt het overigens niet minder mooi; we kunnen niet ver kijken maar die grijze mist over de bergen zorgt ervoor dat het landschap iets heel mysterieus en sprookjesachtig krijgt. Ik kan me goed voorstellen dat hier spannende verhalen over trollen en berggeesten zijn ontstaan.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley