Puffin alert!
Door: Tessa Romein
Blijf op de hoogte en volg Tessa
11 Juni 2016 | IJsland, Bakkagerði
We komen een beetje sloompjes op gang en na een rustig ontbijtje gaan we weer dezelfde richting uit als gistermiddag, maar nu rijden we door naar het piepkleine plaatsje Bakkagerdi dat aan het Borgarfjördur ligt en is omgeven door kleurige bergflanken. Vanaf daar beogen we één of meerdere wandelingen; er is keuze zat in die hoek. De plannen veranderen echter lichtelijk als we in een slakkegangetje door het plaatsje (waar het tankstationnetje bestaat uit één pompje met een merkvlaggetje erop en de supermarkt ongeveer 10 vierkante meter meet en zes schappen behelst) rijden en dan een bordje zien staan: “PUFFINS 5 KM” met een pijl erbij. Papegaaiduikers? Hier?? Het hoofddoel van deze vakantie is uiteraard genieten van het prachtige landschap van dit bijzondere eiland, maar als onmiddellijke tweede wens staan de puffins op het lijstje. We hoopten ze in fase 3 van de vakantie, wanneer we in het zuiden zijn, te gaan zien en hadden niet gedacht dat hier al te kunnen doen.
Onszelf kennende gaan we een hoop tijd kwijt zijn aan die beestjes, dus het lijkt ons een goed idee om eerst maar even een uitgebreide lunch te gaan nuttigen. Gelukkig is Bakkagerdi van alle markten thuis en zien we in een onooglijk gebouw een deur open staan met daarnaast een bordje “Bar & Grill”. Het onooglijke karakter strekt zich uit tot de binnenzijde van het gebouw. Bij binnenkomst doen geur en aanzien van de gang mij denken aan een afgeleefd bejaardentehuis, maar dat is in het restaurant (wat heet) al snel voorbij; daar ruikt het namelijk alsof de muren gesausd zijn met al héél oud frituurvet. Nou ja, dan hebben ze in elk geval frietjes. Een allervriendelijkste jongeman (met een T-shirt waarop “Please don’t laugh at the locals”gedrukt staat) neemt onze bestelling op en brengt ons even later een bord met een burger en ontzettend lekkere crispy Franse frietjes. Hebt u ook thee? Tuurlijk, geen probleem. Zijn collega wijst ons waar de theezakjes liggen en komt even later terug met een stomende waterkoker; we mogen hieruit schenken zoveel we willen.
Een derde persoon (het is verbazingwekkend hoeveel mensen er in dit etablissement naar het keukentje heen en weer lopen) vertelt ons waar we de puffins kunnen vinden en dat de beste tijd rond zeven uur ’s avonds is als ze met velen tegelijk terugkeren naar land; ’s middags zijn ze vooral bezig met eten zoeken op zee. Ja, dat zal wel, maar we gaan nu toch echt wel even een kijkje nemen op de vogelrots!
We worden niet teleurgesteld. Die walvissen zijn allemaal leuk en aardig, maar dit is pas aktie! En ze zijn ongelooflijk dichtbij. Héél slim hebben de locals hier een houten trap gebouwd over de vogelrots heen met op de top een platformpje, en sinds vorig jaar is daar een heuse vogelhut bijgekomen. Zo staan we dus op enkele meters van de doddige en koddige puffins (dat klinkt toch veel leuker dan ‘papegaaiduikers’). Ze zijn ontzettend schattig, vooral als ze op hun eigen onhandige wijze hun landingsgestel voor zich uitsteken als ze de grond naderen, ze zijn ook heel rap (het lukt ons geen van beiden echt goed om ze mooi landend of opstijgend vast te leggen), ze maken een heel lollig knorrend geluid (een beetje alsof ergens in de verte een brommer gas geeft) en ze zijn ook prachtig om te zien; vooral hun kleurrijke snavel is een blikvanger. Omdat Roeline en ik op diverse plaatsen op de trap gaan staan en ook nog even plaatsnemen in de vogelhut kunnen we ze tegen verschillende achtergronden vastleggen. En net als de afgelopen dagen is het weer stralend zonnig weer – we kunnen het werkelijk niet beter treffen. Als we het zo op onze kleine cameraschermpjes zien hebben we samen een héél mooie serie bijeengekiekt… en daar worden wij heel erg blij van.
Na anderhalf uur genieten besluiten we dan toch om nog een kleine wandeling te maken, en terug te keren tegen de avond, om nog meer beelden te schieten. Een bergflank houdt ons weer zo’n tweeëneenhalf uur bezig, en het is meteen een probaat middel om die burger en frittekes er weer af te lopen. Op het hoogste punt van de wandeling (die we weer in T-shirt doen – dit overtreft werkelijk onze stoutste verwachtingen!) kunnen we de volgende baai in kijken en dat is ook alleszins de moeite waard. Als we rond 18.00 uur weer bij de puffinrots zijn is het er best druk met bezoekers, en het kaf van het koren scheiden is niet al te lastig op dit soort plekken. De liefhebbers lopen met stille tred de houten treden op en af en communiceren op fluistertoon of met gebaren om de vogels niet te verstoren en de kans op een mooie foto zo groot mogelijk te maken. De mensen die hier nou eenmaal zijn omdat de reisleidster dat heeft verzonnen praten en lachen zonder enige gêne luidop, klossen gezellig de trap op en af, al dan niet met een blikje bier in de hand of een krijsende baby op de arm. Maar de liefhebbers hebben gelukkig een langere adem… wanneer wij bijna drie uur later toch besluiten om naar huis(je) te gaan zijn we bijna de enige aanwezigen en heerst er een eerbiedige rust in en om de vogelhut. In de auto op de weg terug zingen we gezellig mee met “The Puffin of Love” van Jennifer Rush en “Brass in Puffin” van de Pretenders.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley