Van swaggenstein!
Door: Tessa Romein
Blijf op de hoogte en volg Tessa
03 Oktober 2014 | Australië, Alice Springs
’s Middags zijn we bij Uluru en we maken er de halve wandeling. Je kunt er helemaal omheen lopen, maar onze springerige, enthousiaste en überschattige chauffeur annex gids Tash (“that’s short for Natasha”) acht dat bij een temperatuur van 37°C niet al te verstandig. Dus maakt het grootste deel van de groep – we zijn met zijn negentienen – de 5,4 km wandeling: inclusief stilstaan voor de nodige foto’s en het lezen van de verschillende informatieborden die de Aboriginalmythen beschrijven doen we er zo’n anderhalf uur over.
Later vraagt één van de groepsgenoten aan me: “If you had to describe Uluru in one word, what would you say?” Ik denk even na en zeg dan: “I’d say: IMPRESSIVE”, waarop hij antwoordt: “Personally I was thinking of the word FLIES”. En hij heeft gelijk. Wat een vreselijke vliegen zijn hier. Ze zijn overal en ze hebben een duidelijke voorkeur voor je gezicht – later horen we van een motorrijder die we bij één van de stops ontmoeten en die voor de gezelligheid een praatje met ons maakt (in zijn woorden onder het motto “we’re not lonely, we’re just friendly!”) dat de vliegen inderdaad op je gezicht afkomen omdat ze in zulke droge omstandigheden leven dat ze op zoek gaan naar bronnen van vocht: je ogen, neus en mond. Als je echt pech hebt en ze hun gang laat gaan leggen ze er eitjes in. Gatverdegatver. Gelukkig hebben we als last minute aankoop nog een vliegennetje voor over ons hoofd gekocht (samen met een setje oordoppen trouwens, die me zowel in de lucht als elke nacht al heel goed van pas gekomen zijn) en dat is elke cent waard geweest. Wat extra proteïnen zijn leuk, maar dan wel liever in een andere vorm als ik mag kiezen.
Uluru zelf is prachtig, enorm en bijzonder, zoals het zomaar lijkt te zijn opgerezen uit het vlakke land. Het is echt zoals op de plaatjes. We leren dat het uit ijzerhoudend zandsteen bestaat, vandaar ook de rode kleur – die geeft eigenlijk aan dat deze rots voor onze ogen staat weg te roesten. Hij is nu 342 meter hoog; ik ben benieuwd hoeveel dat over 100 jaar zal zijn. Uluru is ook veel geaccidenteerder dan ik had gedacht; er zitten spleten en gaten in, en hier en daar zie je uit de rots een boompje of een reeks graspollen verschijnen.
Voor de zonsondergang gaan we naar een plek verderop , van waaruit we de hele rots kunnen zien. Moeder Natuur heeft echter snode plannen met ons, want tijdens de wandeling al zagen we wolken aankomen. Het trekt volledig dicht en daardoor stelt de zonsondergang precies niets voor: het gaat gewoon schemeren en helaashelaashelaas krijgen we geen iconisch plaatje van een vuurrode rots tegen een vuurrode hemel te zien.
Na het avondeten, waarbij de groepsleden een beetje nader met elkaar kennis maken – er zijn toeristen uit Australië zelf, maar ook uit Zwitserland, Taiwan, Nieuw-Zeeland, China, Amerika, Frankrijk, Maleisië, en wij uit Nederland natuurlijk – wordt het tijd om plaats te nemen in onze ‘swag’: een soort mansgrote etui van tentzeil met daarin een matrasje. We krijgen een slaapzak en een kussen uitgereikt en dan uitgenodigd “to pick a prime spot of dirt”, oftewel: zoek maar een plekkie buiten. So far so good. Mijn dilemma echter is dat de slaapzak in dit weer bloedverziekend heet is (als ik de slaapzak alleen maar beweeg vliegen letterlijk de vonken eraf – niet dat je zegt lekker ademend dus), maar ik ook regenspatjes voel en dus in dat opzicht liever de swag zou dichtritsen. Ik kijk het heel even aan maar als het echt begint te regenen pak ik mijn spullies op en vertrek naar binnen, naar de grote gaaskooi met het golfplaten dak waar we gegeten hebben. Daar ga ik half onder het aanrecht liggen. Ik ben de eerste slappeling maar niet de enige; vrij snel liggen er meer mensen binnen, tussen de eettafels en alle bagage. Van slapen is weinig sprake: ik maak middernacht nog mee, sleep alles vanwege de hitte nog een keer naar buiten, doezel weer weg, sleep alles vanwege een nieuwe regenbui weer naar binnen, en om 03:15 uur gaat het licht aan bij de buurgroep want die vertrekken extra vroeg. Al dat gedoe, gecombineerd met de kleffe warme lucht en het gestommel van andere slapelozen, maakt dit met gemak tot één van mijn slechtste nachten ooit.
-
08 Oktober 2014 - 13:33
ANkie:
Geen blijkel in de bush!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley